Jiujitsu is een vorm van zelfverdediging of een (vecht)sport die gebruik maakt van bepaalde technieken waarbij je een soort van ‘non-resistentie’ toepast. Met andere woorden: weerstand bieden of tegenspartelen brengt je nergens en zorgt ervoor dat je de verliezende partij bent. Dat is ook iets om te onthouden indien je je waagt aan het Wedden op wedstrijden binnen deze tak van de sport. Degene die weerstand biedt tegen zijn of haar tegenstander is letterlijk aan het bestrijden en dat maakt hem of haar net zwak in plaats van sterk.
Het gaat dus om je (innerlijke) veerkracht die jou uiteindelijk laat winnen. Tegenstand bieden kan worden beschouwd als een soort van protest en alle vormen van protest moeten dan ook worden vermeden indien je niet het onderspit wilt delven gedurende het duel.
Oosterse filosofieën
Jiujitsu komt van oorsprong uit Japan en bevat dus ook elementen uit de Japanse cultuur en haar levensbeschouwelijke visies. Deze filosofieën zijn voortgekomen uit onder meer het boeddhisme, het shintoïsme (de oorspronkelijke Japanse godsdienst) en het taoïsme. Het Japanse gedachtegoed staat soms lijnrecht tegenover de westerse manier van denken. Het taoïsme bijvoorbeeld is een filosofie die harmonie uitdraagt. Het bekende taoïstische symbool van yin-en-yang weerspiegelt de behoefte aan evenwicht en balans. Een ander taoïstisch concept is ‘qi’. Qi staat voor ‘eenheid’ maar is tevens een verwijzing naar de centrale krachtbron in het lichaam van de mens. De qi-energie is verbonden met het Japanse hara-punt, dat zich een paar centimeter onder je navel bevindt, in je buik. Als je vanuit die qi-kracht kunt leven ben je enorm sterk en geniet je een goede gezondheid, aldus de Japanse levensfilosofie. Veel westerlingen hebben hun ‘krachtcentrum’ echter verplaatst naar een punt tussen de schouderbladen en hebben daardoor een stramme en rigide houding. Bij het uitoefenen van jiujitsu is het dus enorm belangrijk je te verbinden met je hara-punt, zodat je vanuit je qi-centrum sterk bent op een veerkrachtige manier.